Overal in ons land waar het land lager is dan het water, moet er worden gepompt om de polders droog te houden. Vroeger gebeurde dat met molens. Nu wordt er gepompt met gemalen, zoals het Woudagemaal in Lemmer. Het Wouda-stoomgemaal is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Het werkt al sinds 1920 en kan 4000 m3 water per minuut uit de polder te malen. Vroeger werd bij eb het overtollige water op zee geloosd. Dat lukte niet meer vanwege de toenemende inpoldering, ontginning en inklinking van de bodem. Naast het natuurlijke afvoeren waren gemalen nodig om de provincie droog te houden. Het Woudagemaal draagt nu nog steeds bij aan het hele afwateringsstelsel van Friesland. Dit gemaal staat er niet voor de sier. Het moet bijspringen als de Friese boezem te hoog staat. Dan wordt het gemaal onder stoom gebracht. Dat gebeurt nu nog maar een paar keer per jaar. Nienke is hier bij aanwezig en ontdekt meer over de techniek van een stoomgemaal; hoe komt het dat stoom zoveel kracht geeft?
In de 16e en 17e eeuw was er veel behoefte aan brandstof. Omdat gedroogd veen (turf) een goede brandstof is, zijn veel laagveengebieden afgegraven en opgebaggerd. Hierdoor ontstonden er grote plassen in die gebieden en bleef er te weinig landbouwgrond over. Molens moesten ervoor zorgen dat de gebieden weer droog werden gepompt.
Ooit was het IJsselmeer een zee: De Zuiderzee. Rondom de zee lagen overal vissersdorpen. Door overstromingen, besloot de regering de Zuiderzee te dichten. Het werd een meer, waarin grote stukken land zijn drooggelegd. Een nieuwe provincie ontstond: Flevoland. En de vissers? Die verdwenen in fabrieken.
In de 16e en 17e eeuw was er veel behoefte aan brandstof. Omdat gedroogd veen (turf) een goede brandstof is, zijn veel laagveengebieden afgegraven en opgebaggerd. Hierdoor ontstonden er grote plassen in die gebieden en bleef er te weinig landbouwgrond over. Molens moesten ervoor zorgen dat de gebieden weer droog werden gepompt.
Ongeveer 70 miljoen jaar geleden lag het grootste deel van wat nu Nederland is, op de bodem van een binnenzee, de Krijtzee. Alle schelpen uit die zee zijn op de bodem terechtgekomen en vormden een laag kalksteen. Deze kalksteen komt bijna overal in Nederland voor, maar alleen in Zuid-Limburg zit deze niet zo diep onder de grond en is dus gemakkelijk te winnen.
De auto van je vader uit Japan, de benzine waar die auto op rijdt, je nieuwe spelcomputer. Alle spullen die uit het buitenland komen moeten hier eerst natuurlijk gebracht worden. Soms worden spullen gevlogen of met de auto vervoerd. Maar het gaat ook heel vaak met een groot schip. Op de haven van Rotterdam weten ze daar wel raad mee...
De Noordse stormvogel komt in het hele Noordzeegebied voor. Deze vogel ziet alles wat op het water drijft voor eten aan. Daardoor krijgt hij een hoop zwerfvuil binnen. Jan Andries van Franeker onderzoekt hoeveel zwerfvuil dode stormvogels in hun maag hebben. Zo weten we waar de Noordzee het viest is.
Aardgas is ongeveer 300 miljoen jaar geleden al ontstaan. Omdat de werelddelen toen nog met elkaar verbonden waren, lag het Nederland van nu dichter bij de evenaar dan tegenwoordig. Er groeiden dan ook tropische planten. Toen die planten doodgingen, bleven ze op de grond liggen en veranderden langzaam in steenkool. Hierbij kwam gas vrij.